Volgens tv-analist Tina Nijkamp wordt Hilversum overspoeld door zogenoemde luxepaarden: presentatoren die doen alsof ze dag en nacht werken, maar in werkelijkheid een minimaal aantal uitzendingen draaien voor maximale salarissen. In haar nieuwste column in De Telegraaf noemt ze Art Rooijakkers als schoolvoorbeeld.
Rooijakkers presenteerde in zeven maanden tijd slechts 24 afleveringen van Nieuws van de Dag. Gemiddeld komt dat neer op vier uitzendingen per maand. Na zijn stemproblemen bleven er slechts dertien afleveringen over. Volgens Nijkamp straalde hij daarbij allesbehalve energie uit. “Hij zat erbij alsof hij er geen zin in had.”
Ter vergelijking: invaller Thomas van Groningen presenteerde in vijf maanden tijd 33 afleveringen, mét plezier en energie, naast zijn andere werk. Toch mag Rooijakkers, ondanks zijn vertrek bij het programma, gewoon bij SBS6 aanblijven.
“De kracht van sterrenmanagers”
Dat luxepaarden zoals Rooijakkers overeind blijven, komt volgens Nijkamp vooral door hun managers. “Ze creëren kunstmatige schaarste. Een paar afleveringen presenteren, een bijrol in een spelshow en een podcast ernaast, en zogenaamd zit de agenda vol.”
Managers houden ongewenste klussen tegen en onderhandelen lucratieve contracten uit. “Het gaat niet om creatieve visie, maar om het verkopen van onmisbaarheid. De ster hoeft alleen maar te zeggen: dit past niet bij me. Het resultaat: veel geld voor weinig werk.”
“Werkpaarden maken het verschil”
Het contrast met Thomas van Groningen kan volgens Nijkamp niet groter zijn. Hij gaat na het vertrek van Rooijakkers de talkshow in zijn eentje presenteren. “Hij klaagt niet, hij maakt gewoon meters. Precies het type dat Hilversum nodig heeft en waar de kijker recht op heeft.”
“Tijd om luxepaarden te stoppen”
De les van de Art-exit bij Nieuws van de Dag is voor Nijkamp duidelijk: omroepen moeten stoppen met het pamperen van luxepaarden en hun managers. “Het zijn de werkpaarden die ploegen en leveren. Zij verdienen de waardering, niet de presentatoren die met minimale inzet hun bankrekening spekken.”