De NOS is per vandaag niet meer actief op X, eerder bekend als Twitter. Dat schrijft de publieke omroep dinsdag op zijn website. Hetzelfde geldt voor het actualiteitenprogramma Nieuwsuur. “Het platform past niet meer bij onze visie op hoe wij nieuws willen aanbieden via sociale media”, klinkt het op de website van de NOS.
Dit is de reden waarom NOS afscheid neemt van X
Dinsdagmorgen leek er nog niets aan de hand. Zo plaatste NOS Sport (387.200 volgers) om 08.54 uur nog een nieuwsbericht over turner Max Whitlock op X. Ook het hoofdaccount van de NOS op X (2,4 miljoen volgers) gaf om 09.03 uur nog een teken van leven, met een nieuwsbericht over vermiste thoraschilden.
Even later maakt de NOS op zijn website echter bekend X (voorlopig) te verlaten. Dit betekent dat de miljoenen X-gebruikers die de NOS heeft voor hun nieuws zullen moeten uitwijken naar andere platformen.
Het persbericht van de NOS luidt als volgt:
“De NOS en Nieuwsuur (NOS/NTR) zijn gestopt met posten op X. Het platform past niet meer bij onze visie op hoe wij nieuws willen aanbieden via sociale media.
We zijn in de afgelopen jaren voor vrijwel alle sociale media-platforms producties gaan maken die passen bij het publiek en de nieuwsbehoefte op die plek. Daar hoort vaak ook direct contact met het publiek bij. Op X is dat niet meer goed mogelijk; moderatie kan niet op het platform.
Dat terwijl de hoeveelheid haatdragende reacties en desinformatie op X groot is en er onbelemmerd kan stromen. Ook onder onze eigen berichten, waardoor we onbedoeld bijdragen aan de verspreiding ervan.
Op sociale media is onze strategie bovendien al jaren gericht op platform-specifiek aanbod. Denk aan de explainers van NOS op 3 op YouTube en Instagram, de NOS Stories-formats voor tieners op TikTok en Instagram, die van NOS Sport op Whatsapp, van Nieuwsuur op Youtube, of de experimenten van het NOS Jeugdjournaal op Roblox. En ook op de algemene accounts van NOS Nieuws en NOS Sport op Instagram en TikTok plaatsen we video’s die passen bij het gebruik van die platforms.
X is de uitzondering gebleven. Nieuwsberichten werden er automatisch geplaatst met een link naar NOS.nl. Dat was ooit logisch: Twitter was een van de eerste social-platforms waarop we snel nieuws konden verspreiden en de reacties erop konden lezen en beantwoorden.
Maar sociale media zijn veranderd, en onze aanpak is mee veranderd. De nadelen van X zijn inmiddels te groot geworden. En ons aanvullend bereik op X vrij klein: we bereiken er nauwelijks mensen die we niet ook op andere plekken bereiken.
We blijven volgen hoe X zich ontwikkelt. Als het platform verandert, kunnen we onze keuze natuurlijk heroverwegen. De NOS en Nieuwsuur blijven X gebruiken als nieuwsbron, maar voor nu niet meer als plek om zelf nieuws te publiceren.”
Lezers zijn kritisch op besluit NOS om te stoppen met X
Het besluit van de NOS om X vaarwel te zeggen, stuit, vanzelfsprekend, op kritische reacties van gebruikers. Voormalig PvdA-politicus Jacques Monasch schrijft: “De NOS sluit zich af en gooit de luiken dicht. Wat een droefenis dat je als publiek gefinancierde omroep je nieuws niet meer op X wil delen en niet meer open staat voor kritiek.”
Journalist Ton F. van Dijk is ook kritisch: “Het is tevens een zwaktebod, omdat een publieke voorziening als de NOS vertrekt uit een omgeving waar juist belangrijke maar zeer kritische groep burgers zit. Deze strategie leidt naar de publieke afgrond want distantiëren van deze groep is loslaten ‘van iedereen voor iedereen’.”
Aylin Bilic, een andere journalist, schrijft: “Ik moet wel een beetje lachen om het boomergedrag van de NOS. X is niet altijd leuk meer (mensen die op de man spelen moet je blokkeren of van repliek dienen) maar weggaan is slap. Bovendien is Bluesky net zo heftig. Verbinding zoeken blijft moeilijk voor sommigen.”
Politicus Huub Bellemakers vindt dat de NOS prima in aangepaste vorm verder had gekund: “Ik had gewoon reactiemogelijkheid uitgezet, zoals zoveel media en anderen. Het kost 0 moeite, en elk extra bereik is toch prima?”
Opinie- en podcastmaker Jan Roos tot slot: “De NOS heeft geen zin meer in commentaar.”

